Biologisch tuinieren met combinatieteelt

Onlangs kwam ik in aanraking met de principes van biologisch tuinieren en combinatieteelt. Tot mijn verrassing was dit een behoorlijk goed onderzochte discipline, waarbij ook flink wat kennisoverdracht via literatuur plaatsvindt.
| posted on Fri, 07 Jul 2006, 11:42 | weblog | rss | spin-off | comments |
Translate to English Translate to English

Veel mensen kennen de slechte naam van kunstmest en bestrijdingsmiddelen, en hebben er een ongericht slecht gevoel bij. Ik was aangenaam verrast dat dit goed onderbouwd wordt door biologische tuiniers. Ik probeer hier de principes samen te vatten, voor er zelf ervaring mee te hebben opgedaan.

Goede Grond is Goud Waard

Een belangrijk principe voor het tuinieren is de grondkwaliteit. In Biologisch Tuinieren met Pieter Boxman is dat zelfs een leidend principe. Ik laat hier een paar punten in zijn aanpak zien die me erg aanspraken.

Beestjes zijn goed. Hoe meer en hoe bonter de variatie hoe beter. Ze houden de stofwisseling van de grond aan de gang en horen dus bij vruchtbare grond. Regenwormen houden de grond luchtig, mollen ruimen insecten op, en allerlei bacterien zetten stofjes om.

Goede grond ruikt lekker. Ruik of je grond naar bosgrond ruikt, dan zit het wel snor met het grondleven. Anders moet je wellicht compost of halfvergane plantdelen toevoegen. Je kunt ook denken aan mest om voeding toe te voegen aan gewassen die dat vragen. In een kas groeit alles zowiezo veel uitbundiger en daar moet ook bij elke nieuwe uitplanting bemest worden.

Te veel woelen in de grond is niet goed. Omspitten en diep inwerken van mest bijvoorbeeld, is onverstandig. Op elke diepte zit grondleven dat een bepaalde hoeveelheid stoffen vanaf de oppervlakte nodig heeft, en door de aarde op zijn kop te zetten geef je de ene soort leven te veel en de andere te weinig. Dat vernielt de werking van die beestjes, en dus maakt het de grond minder vruchtbaar. Niet omspitten dus, dat doet de natuur ook niet. Mest kun je met een hark voorzichtig de grond in werken.

Het bodemleven moet wat te doen hebben. Daarom is het een goed idee om de grond beplant te houden, en om tussen planten wat organische bodembedekking te hebben. Dat helpt ook meteen voorkomen dat onkruid opkomt. Bovendien houdt het vocht langer vast voor latere opname. Denk voor bodembedekking bijvoorbeeld aan compost, steentjes en takjes, of halfverrotte plantenresten. Kijk een beetje uit met bladeren van bomen of struiken, want die zijn zurig en dat verandert de grond en dat trekt slakken aan.

Het is dan ook heel normaal om meteen na verwijdering van het ene gewas het volgende alweer te poten. Het wordt zelfs gedaan dat iets traags samen met iets snellers wordt gepoot, zodat er altijd volop in de grond kan worden gewroet door wortels en bodemleven.

Wanneer grond te droog of te nat is, kunnen per 1-2 meter gaten met een grondboor schuin in de grond worden gemaakt, waarmee door de teelaarde en de eronder gelegen leemlaag wordt heengedrongen tot het daaronder gelegen water. Door de kolom te vullen met aangestampte turfmolm wordt water capilair omhoog getrokken; door hem te vullen met grof zand kan water er goed in wegzakken.

Kunstmest geeft een stoot stikstof, waardoor planten een groeispurt doormaken. In die spurt worden langere cellen gevormd, waarvan door verwijdering van vocht is aangetoond dat ze minder droge stof bevatten. Ook wordt door te veel stikstof in de bodem voorkomen dat een goed wortelstelsel wordt gevormd, gewoon omdat dat niet nodig is. Dat werkt dus niet al te fijn. Bodembedekking daarentegen, zorgt voor stikstof (gebonden in plantvorm) aan de oppervlakte, dat vervolgens geleidelijk kan worden afgebroken door grondleven, en in de grond ingebracht.

Combinatieteelt

Hiervan las ik een informatieblad van Karel Lorteije, die op dit gebied gepionierd schijnt te hebben. Het idee van combinatieteelt is plantenparen te vinden die elkaar helpen, of juist verzwakken.

De oorzaak van zo'n samenwerking kan vanalles zijn. Een geur of stof in de grond kan bepaalde belagers verjagen, of afleiden naar een offergewas. Het kan ook zijn dat de uitgescheiden stoffen van de ene soort als voeding dienen voor de andere soort. Het omgekeerde kan uiteraard ook.

Door niet telkens dezelfde planten op dezelfde plek te zetten voorkom je dat het bodemleven zich op dat gewas specialiseert. Die specialisatie zal namelijk ook gaan bestaan uit aanvreters en ziektekiemen.

Soms helpt het bepaalde gewassen na elkaar te poten, maar de informatie die ik op dit moment heb beperkt zich tot de dingen die je naast elkaar kunt poten, of juist niet. Dat zijn allemaal incidentele voorbeelden, die ik eens hoop in te voeren in een databasegereedschapje.

Een interessante les is dat de wortelafscheiding van elke plant een ongewenste stof is voor die plant, en dat het dus heel erg dom is om enorme velden met dezelfde gewassen te vullen, niet alleen naast elkaar maar ook jaar in jaar uit. Dit verklaart waarom er voedingssupplementen nodig zijn in de tuinbouw met zulke monoculturen. Wat combinatieteelt nou juist probeert te doen, is zorgen dat planten elkaar van voeding voorzien. In een gestaag tempo, en niet in de voedingsstoot die het opstrooimoment van een supplement oplevert. Er is niets op tegen als dezelfde planten op rijtjes staan, zolang daarnaast maar een rijtje met iets anders staat, en dan liefst een vriendje.

Aanvulling 2006-07-21: Inmiddels heb ik ook een online tabel gevonden over combinatieteelt. Wat hanteerbaarder is deze tabel met uitleg met deze vertaling.

Lekker lui tuinieren

Wat me ook wel aanstaat aan biologisch tuinieren is dat het wat luier lijkt dan normaal tuinieren. Als je in principe de natuur zijn gang wilt laten gaan dan heb je nu eenmaal minder werk. Spitten doet de natuur wel door wortels te laten doordringen in de grond, en voor het inwerken van stofjes in de bodem staat een heel leger aan beestjes klaar. De natuur redt zich wel.

Het enige wat je dus zou willen doen is het in stand houden van die natuurlijke situatie. En het een beetje plannen, of welhaast regeren, door de juiste tegenmiddelen tegen bijvoorbeeld vraatzuchtige slakken, of de hongerige rupsen die zich later tot het koolwitje verpoppen.

Spellen als Civilization of de Kolonisten van Katan heb ik altijd leuk gevonden omdat je daarin dingen zo handig mogelijk inricht, waarna je de regels van het spel hun werk laat doen om te bepalen hoe goed je het hebt gedaan. Het blijkt nu dat biologisch tuinieren netzo werkt. Ik popel nu al om te gaan spelen :-)

Translate to English Translate to English

Comments on this article