Nog altijd leer ik in de eco-hoek nieuwe open deuren. Nooit bij nagedacht waarvoor biodiversiteit zo belangrijk is, of dat het onder druk staat.
| posted on Mon, 14 Aug 2006, 10:08 | weblog | rss | spin-off | comments |
Voorstanders van biologisch tuinieren zijn ook vaak voorstanders van biodiversiteit. Dus kweekt men niet allemaal dezelfde tomaten, maar laat men de natuur haar werk doen, oogst men liefst eigen zaad, en wisselt het uit met andere tuiniers.
De reden hierachter is eigenlijk heel simpel. De gangbare rassen, en dus zaden voor de massale landbouw worden ontwikkeld om bepaalde eigenschappen te hebben die beter zijn voor de opbrengst. Vaak is dat gedacht op de korte termijn, zoals gebruikelijk in de massale landbouw. Dat wordt nog versterkt doordat ras- en zaadontwikkeling vaak in handen ligt van de imperiums die ook pesticiden en kunstmest produceren. Beetje verdacht allemaal.
Maar zelfs als je je niet afvraagt of zaden worden gemanipuleerd om chemische stoffen nodig te hebben blijft het onprettig. Er zijn ongeveer dertig gewassen die we veel consumeren met ons allen, met graan en rijst ergens bovenaan. De veredeling van rassen is een kostbare zaak en wordt dus wereldwijd in klinkende munt omgezet. We eindigen daardoor met enige tientallen wereldwijd verbouwde rassen.
In zo'n scenario, ofwel in het huidige landbouwscenario, is geen plaats voor rassen die het lokaal beter doen. Enschedese zandgrond is heel anders dan kleigrond ergens in Zuid-Amerika, en ook de diertjes die er rondzwerven verschillen. Dat betekent dus dat we het moeten doen met suboptimale rassen. Dat belooft nog wat voor de volgende ijstijd, of voor de onafwendbare klimaatveranderingen.
Er zijn weliswaar zaadbanken waar het nodige in cryogene slaap wordt bewaard, maar of dat nou de manier is om leven veilig te stellen? Als de huidige landbouwgewassen het niet blijken te redden, welk ras moeten we dan verkiezen? Het enige juiste is toch om levende rassen in stand te houden, en toe te staan elk jaar aangepast te worden?
De overheid doet dit niet. Waarom zou ze ook, ze heeft het immers al zwaar genoeg met mestoverschotten en landbouwsubsidies ter compensatie van een boerenbedrijven die nood lijden doordat ze de grond behandelen als louter dood zand.
Een mooi initiatief dat dit oplost is door alle lokale tuintjes in Nederland en Belgie te koppelen via het Internet, met als doel het uitwisselen van zaden. De website hiervoor heet De Nationale Proeftuin en het lijkt nog te werken ook, getuige mijn snel beantwoorde oproep naar zaden van de ietwat zeldzame Viola odorata. Alle kleine tuiniers werken hier samen om een levende rassenbank in stand te houden. Ze luisteren naar de natuur door zaad te winnen van de sterkste plant en ze dragen bij aan de beschikbaarheid door zaden onderling uit te wisselen. Soms is het Internet een prachtig ding.